Buitenlandse bronheffing op royalty’s als fiscaal knelpunt voor de Nederlandse windenergie sector
Thursday, November 26, 2020

In de Nederlandse windenergie sector wordt veel hoogwaardige technologie (en dus intellectueel eigendom) ontwikkeld. In de praktijk komt het voor dat deze in Nederland ontwikkelde kennis ten gelde wordt gemaakt door met buitenlandse partijen licentieovereenkomsten of andersoortige contracten aan te gaan zodat kennis tegen betaling van een royaltyvergoeding ter beschikking wordt gesteld. Bij een in het buitenland gevestigde afnemende partij ontstaat het risico dat de Nederlandse partij te maken krijgt met een ingehouden buitenlandse bronheffing op de te ontvangen royaltyvergoeding.

Als ware zorgt deze situatie er voor dat er dubbel belasting wordt betaald over dezelfde inkomsten, wat een extra last voor zich meebrengt voor de Nederlandse partij. Deze bronheffing kan een extra last opleveren als deze niet volledig met de in Nederland verschuldigde vennootschapsbelasting kan worden verrekend. Tevens kan er een concurrentienadeel ontstaan wanneer blijkt dat een eventuele concurrent is gevestigd in een land die een gunstiger belastingverdrag heeft gesloten met het land waarin de buitenlandse afnemer zich bevindt.

Fiscale consequenties in Nederland

Ter verduidelijking een voorbeeld welke consequenties dit met zich mee kan brengen:

Onderneming X heeft drie buitenlandse klanten, gevestigd in Denemarken, Italië en China. Denemarken kent geen bronbelasting op (uitgaande) royalty’s, Italië kent een tarief van 5% en China kent een tarief van 10%. De bruto licentieovereenkomsten zijn €100.000 uit elk van de genoemde landen. In Italië wordt de klant €5.000 Italiaanse bronheffing ingehouden en afgedragen, in China €10.000 en in Denemarken niks. Als we er vanuit gaan dat dit de enige drie klanten zijn van Onderneming X (totale ontvangen royalty’s €300.000), en de kosten van Onderneming X €280.000 bedragen, dan heeft dit de volgende uitwerking:

 

Op basis van de belastingverdragen met Italië en China en het (Nederlandse) besluit ter voorkoming van dubbele belasting (Bvdb) zal Nederland een vermindering van vennootschapsbelasting ter voorkoming van dubbele belastingheffing moeten geven, waarbij dit bedrag van de vermindering gelijk is aan het laagste bedrag dat wordt berekend bij de zogenoemde ‘limieten’.

  • De eerste limiet is de feitelijk ingehouden en afgedragen bronbelasting op de royaltyvergoedingen in de bronlanden. Dit is in dit voorbeeld €15.000 (€5.000 Italië en €10.000 China)
  • De tweede limiet is het totale bedrag aan in Nederland verschuldigde vennootschapsbelasting over het netto bedrag aan ontvangen royalty’s (dus na kostenaftrek). Dat is in dit voorbeeld €5.000 (als zijnde 25% van €300.000-€280.000)

In Nederland is de Onderneming X een bedrag van €5.000 aan vennootschapsbelasting verschuldigd. Uiteindelijk hoeft Onderneming X geen vennootschapsbelasting te betalen doordat de buitenlandse bronbelasting op de ontvangen royaltyvergoedingen voor een bedrag van €5.000 kan worden verrekend. Het restant van de ingehouden bronheffingen ad €10.000 kan onbeperkt in de tijd worden voortgewenteld voor verrekening met in de toekomst verschuldigde Nederland vennootschapsbelasting.

Als de situatie uit bovenstaand voorbeeld zich jaarlijks herhaalt dan ontstaat het probleem dat de Nederlandse onderneming een aanzienlijk bedrag aan (onbeperkt in de tijd) te verrekenen buitenlandse bronheffingen opbouwt. In de praktijk kan het heel lastig blijken te zijn om deze vordering op de Belastingdienst ten gelde te maken. Mocht een Nederlandse onderneming deze verrekening niet hebben toegepast, dan is het nog mogelijk om dit met terugwerkende kracht over in ieder geval de afgelopen 5 jaar alsnog in te dienen.

In principe geldt dat hoe lager de kosten van een onderneming zijn, hoe meer vennootschapsbelasting er zal moeten afgedragen, en hoe meer kans er bestaat om de volledige afgedrongen buitenlandse bronheffing te kunnen verrekenen met de in Nederland af te dragen vennootschapsbelasting.

Innovatiebox

Om het nog complexer te maken: veel kennisintensieve Nederlandse bedrijven zullen hun intellectueel eigendom ontwikkelen met behulp van de facilite5it van de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). Voor hen bestaat vervolgens ook de mogelijkheid om gebruik te maken van de faciliteit van de innovatiebox in de vennootschapsbelasting.

het fiscale voordeel van de innovatiebox is dat het aan innovatie toerekenbare deel van de fiscale winst tegen een tarief van (nu nog) 7% mag worden afgerekend. Voor het verrekenen van de ingehouden buitenlandse bronheffingen levert het lagere effectieve Nederlandse tarief een lagere limiet op in het kader van genoemde verrekening en dus een verhoogd risico op niet op korte termijn effectief te verrekenen buitenlandse bronheffing.

Meer informatie

Wilt u meer informatie over de verrekening van buitenlandse bronheffingen en daarmee het voorkomen van dubbele belasting? Neemt u dan contact met ons op, zodat wij u eventueel verder kunnen helpen of u kunnen doorverwijzen naar een daarin gespecialiseerde partij.

Dit artikel is onderdeel van een serie van blogs die zullen worden gepubliceerd op de HHWE website ter informatie over de verschillende subsidies en fiscale gevolgen van het handelen met buitenlandse ondernemingen voor Nederlandse bedrijven.

Heeft u een vraag over subsidies, dan kunt u hiervoor contact opnemen met Eline Timmer (eline@hhwe.eu).